De brandweer is meer
Wie brandweer zegt, denkt allereerst aan
"blussen". Maar de brandweer doet meer. Veel meer. Natuurlijk,
blussen blijft een voorname taak. Blussen met water, schuim of
andere blusstoffen. Het blussen van een schoorsteenbrand is een
klein klusje waar de brandweer zijn hand bij wijze van spreken
niet voor omdraait. Al zijn de mensen die het overkomt
reusachtig dankbaar dat die vrijwilligers binnen een paar
minuten voor de deur staan.
Maar er zijn ook andere branden. Denk eens aan bos en hei. Denk
eens aan bedrijven, opslagplaatsen, loodsen, silo's. Maar ook
aan treinen en tankauto's met brandbare of andere gevaarlijke
stoffen. Denk eens aan de rookontwikkeling die er vaak bij
optreedt. Waardoor het zicht minder wordt. Waarbij er met
zogenaamde ademluchtmaskers gewerkt moet worden. Ook daar treden
de vrijwilligers op. Ook voor jou, als je in nood verkeert.
Trouwens, jij kunt het zelf ook. Na een goede opleiding en steeds
weer oefenen. Want aan brandbestrijding is niets gevaarlijks
zeggen we bij de brandweer altijd. "Als je maar weet wat je
doet".
Technische hulpverlening is minstens zo belangrijk
Wie anders dan de brandweer zou je uit uw
auto moeten halen als je daarin bekneld zit?
Wie anders zou de ravage na treinontsporingen, om slachtoffers
te redden uiteen moeten rafelen. Wie anders zou in die duizend
en een ongevallen die zich kunnen voordoen in het land de
helpende hand moeten bieden? Technische hulpverlening is de naam
waaronder al dat "niet-bluswerk" valt. Dat daarvoor een
redelijke technische vaardigheid nodig is hoeft verder niet te
worden toegelicht. Maar daarom is het niet alleen voor
handarbeiders geschikt werk. Ook hoofdarbeiders die de handen
uit de mouwen kunnen steken zijn meer dan welkom. En wat al die
brandweerlieden gemeen hebben is een grote mate van
zelfbeheersing, een sportieve instelling, een goed verstand, een
absolute hekel aan paniek en bravoure, en de bereidheid zich
dienstbaar te maken.
Voor hun technische taken krijgen ze te maken met hypermoderne
apparatuur. moderne verbindingsmiddelen, uitgekiende, veilige en
beschermende kleding, andere uitrustingsstukken en snelle
voertuigen.
Alles is er. Alleen jouw plaats als vrijwilliger is nog open.
Geen brandweerman zonder brandweervrouw (of andersom)
Er wordt te vaak vergeten welke belangrijke
rol de partner en het gezin van de brandweerman / vrouw spelen.
Ze moeten er achter staan dat hun man, vader, vrouw of moeder
vrijwilliger bij de brandweer is. Een vrijwilliger kan overdag
worden weggeroepen. Maar ook 's-nachts. Ook op zondag. Dan komt
het wel eens slecht uit.
En juist op die momenten moet iedereen achter de vrijwilliger
staan. En als hij/zij dan moe thuis komt, misschien een heleboel
narigheid heeft meegemaakt, dan moet hij/zij goed worden
opgevangen.
Je leert er wat van
De training die je bij de brandweer krijgt
komt je vaak in het dagelijks leven ook heel goed van pas. Want
je
leert om te gaan met zeer moderne gereedschappen. Je leert, indien
jou korps die taak uitvoert, om te duiken. Je leert veel over
chemische stoffen, je leert veel over gevaren die bepaalde
situaties kenmerken, je leert gevaarlijke situaties het hoofd te
bieden maar ook maatregelen te nemen ter voorkoming van
ongelukken. Je leert ook om in teamverband te werken, om elkaar
te beschermen om in te grijpen waar dat nodig is. Je leert ook
het een en ander over moderne verbindingsmethoden. Eerste hulp
bij ongelukken is ook zo'n aspect van belang. En zo kunnen we
nog wel even doorgaan.
Je leert er ook wat voor elkaar over te hebben. Want er is geen
brandweerkorps in Nederland waar de vrijwilligers geen dikke
vrienden zijn. En ook de partners en andere gezinsleden doen mee
in de club. Eén grote familie is het. Overal. Vrienden door dik
en dun, die elkaar bijstaan wanneer dat nodig is. Elkaar laten
delen in het wel en wee. lets voor u misschien. In een tijd, dat
de samenleving er eerder harder dan vriendelijker op wordt.
Het is veiliger dan autorijden
Wie twee brandweerlieden met
ademluchtmaskers op, een als een fakkel brandend huis binnen
ziet gaan om er kinderen te redden, bewondert hun moed maar
vraagt zich af of het geen gekkenwerk is. De vrijwillige
brandweerman ziet dat anders. Als je weet wat je doet, is het
niet gevaarlijk. Je moet weten wanneer je er wel en wanneer je
er niet meer in kunt.
De moderne apparatuur en vooral de voortdurende oefening maken
dat je zo weinig mogelijk gevaar loopt. We hebben geen behoefte
aan lefgozers.
Die brengen je in gevaar. Nee je moet altijd je kop erbij
houden. Weten wat je doet. Dan is het werk van de
brandweervrijwilliger bij lange na niet zo gevaarlijk als het er
uit ziet. Denkt jij het aan te kunnen?
Niet iedereen kan het aan
De inspanning die door een brandweermens
moet worden geleverd is niet gering. De wekelijkse training, de
bijbehorende studie en als je eenmaal brandwacht bent, de
‘Uitruk". In een meestal zeer korte tijd wordt er dan een
topprestatie van u verlangd. Bijna altijd gaat het om een race
tegen de klok. Mensen in nood.
En... geen situatie is hetzelfde. Het is dan ook voor jew eigen
veiligheid en die van de andere brandweerlieden, dat we
bijzonder strenge eisen stellen aan de brandweerman of -vrouw.
We noemen er enkele:
De brandwacht moet in staat zijn tot lang staan, hard en soepel
lopen, kruipen, klimmen, springen, evenwicht bewaren, zware
lasten dragen. Hij of zij moet het werk verrichten bij hitte,
koude en soms met natte kleding (vrieskou). Bovendien kan hij of
zij in contact komen met chemische stoffen. Hij of zij moet een
helm, stofbril, gas- of persluchtmasker kunnen dragen en voorts
kap- of lieslaarzen. Bij de uitoefening van de functie moet hij
of zij psychische stresssituaties kunnen ondergaan en daarbij
rustig en weloverwogen handelen. Aan elke brandwacht moet de eis
worden gesteld dat een ademluchtmasker kan worden dragen. Het
complete toestel beeft een gewicht van ongeveer 15 kg. en
de inhoud van de cilinder(s) is voldoende om gedurende 20 min.
te werken onder ongunstige omstandigheden. Een en ander
impliceert een extra fysieke belasting.
30 Vragen en antwoorden vooraf
Je hebt vragen. Vanzelfsprekend. De meest gestelde vragen hebben we hieronder weergegeven en meteen beantwoord. We hopen dat je er een goed inzicht door krijgt in het werk en de mogelijkheden van de vrijwillige brandweerman/vrouw. We rekenen op jou. Net als jij op ons mag rekenen.
1. Waarin zijn de rechten en plichten van
de vrijwillige brandweerman omschreven?
In de gemeentelijke
rechtspositieregeling.
2. Hoe oud moet ik zijn voor een functie
bij de brandweer?
Niet jonger dan 18 jaar en niet ouder dan
30 jaar bij aanmelding. Ook dit kan variëren per gemeente.
3. Welke lichamelijke eisen worden er
gesteld?
Men moet over een goede gezondheid
beschikken, een goede conditie hebben en een minimumlengte van
1.65 meter.
4. Zijn hoogte-. diepte- of engte vrees een
bezwaar?
Ja. Vooral hoogtevrees is een groot
bezwaar.
5. Is het gebruik van bril of contactlenzen
bezwaarlijk?
Dit hoeft niet altijd een bezwaar te zijn;
het is uiteraard afhankelijk van het gezichtsvermogen, dat bij
de keuring wordt vastgesteld.
6. Mag ik een baard dragen?
Nee. Ook te grote bakkebaarden of snor zijn
niet toegestaan bij het gebruik van ademluchtmaskers.
7. Welke karaktereigenschappen zijn van
belang?
Goede manieren, gevoel voor orde en
netheid, besluitvaardigheid, moedig zonder roekeloos te zijn,
verantwoordelijkheids- en maatschappelijk besef.
8. Welke vooropleiding moet ik ten minste
hebben?
LTS, MAVO met wis- en natuurkunde, een
andere gelijkwaardige opleiding of over voldoende vakbekwaamheid
beschikken.
9. Moet ik in het bezit zijn van een
rijbewijs?
Het bezit van een rijbewijs is soms
gewenst, maar zeker niet altijd vereist.
10. Kan een vrouw bij de brandweer komen?
Natuurlijk, mits zij aan de eisen voldoet
kan ook een vrouw bij de brandweer in dienst treden.
11. Wat is de taak van een vrijwillige
brandweerman / -vrouw?
Het meewerken bij het beperken en
bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken
en voorkomen van ongevallen bij brand en al hetgeen daar verband
mee houdt. Bovendien het beperken en bestrijden van gevaar voor
mensen en dieren bij ongevallen en rampen, anders dan bij brand.
12. Speelt het woon/werkadres een rol?
Wonen en werken dient bij voorkeur binnen
de gemeente te gebeuren en de woning mag niet te ver van de
brandweerkazerne liggen.
13. Door wie word ik aangesteld?
Men wordt aangesteld door burgemeester en
wethouders van de gemeente waarbij men in dienst van de
brandweer komt.
14. Moet ik een contract tekenen?
Dit is afhankelijk van de gestelde
voorwaarden in de desbetreffende gemeente.
15. Moet mijn werkgever ook akkoord gaan
met de aanmelding?
Ja, want brandweermensen kunnen ook nodig
zijn tijdens de werkuren.
16. Hoeveel tijd kost het mij?
Afgezien van het uitrukken en het deelnemen
aan opleidingen kost het ten minste 2 uur per week aan studie en
oefening.
17. Wordt er een vergoeding gegeven?
Men ontvangt als regel een vergoeding die
vastgesteld is in de gemeentelijke rechtspositieregeling. Over
het vergoedingsdeel dat als loon wordt beschouwd, is men
belasting verschuldigd.
18. Krijg ik ook een
onregelmatigheidstoelage?
Nee. Als regel wordt een jaarlijkse
vergoeding gegeven die afhankelijk is van de rang die men
bekleedt.
19. Ben ik verzekerd?
Men is verzekerd tegen de gevolgen van
ongevallen volgens het gestelde in de rechtspositieregeling van
de gemeente. De premie daarvan wordt door de gemeente betaald.
20. Moet ik ook dienst doen op de
alarmcentrale?
Neen, normaliter niet. De alarmcentrale
wordt bediend door gespecialiseerd personeel.
21. Moet ik eventueel ook bij aanrijdingen
helpen?
Ja. De brandweer heeft vele taken waaronder
de technische hulpverlening, die ook bestaat uit het bergen van
slachtoffers uit autowrakken, uit het water, uit liften en
dergelijke.
22. Welke opleidingen moet men volgen?
De opleiding tot brandwacht. Andere
opleidingen kunnen zijn die tot brandweerduiker, brandmeester en
nog een aantal.
23. Kan ik nog meer cursussen volgen?
Dit is afhankelijk van de mogelijkheden en
de behoeften van het korps.
24. Wanneer volg ik deze cursussen?
Meestal worden deze cursussen in de
avonduren gegeven. Er zijn echter ook dagopleidingen voor
diverse rangen.
25. In welke rang word ik aangesteld?
Aanstelling geschiedt in de rang van
adspirant-brandwacht.
26. Wanneer word ik bevorderd?
Na één jaar goede dienstvervulling, in
welke tijd ook het rijksdiploma brandwacht moet zijn
behaald.
27. Kan ik nog hogerop komen?
Na het volgen van de vereiste opleidingen
kan men, afhankelijk van de behoeft en na gebleken geschiktheid,
ook de officiersrangen bereiken.
28. Ontvang ik beschermende kleding?
Van dienstwege wordt kleding voor de
uitrukdienst alsmede werk- en sportkleding, in bruikleen
verstrekt.
29. Krijg ik ook uniformkleding?
Meestal wordt uniformkleding verstrekt.
Dit verschilt per gemeente.
30. Tot welke leeftijd kan ik dienst doen?
In vrijwel alle functies moet men op 60
jarige leeftijd de dienst verlaten.
Als je meer vragen hebt, of je bent geïnteresseerd in een functie als vrijwilliger in je woonplaats, stuur mij dan een , ik zorg er dan voor dat jij de juiste adresgegevens en eventuele telefoonnummers van de plaatselijke brandweer toegestuurd krijgt. Wel even duidelijk aangeven in welke plaats je woont.